dinsdag, augustus 31, 2010

Baantjer: De Cock in 400 woorden



Bekentenis: Appie Baantjer was mijn poort tot de literatuur. Ik haatte lezen. Maar echt. Plaatjesboeken, vooruit, maar letters, nee. Tot ik tijdens onze vakantie op Terschelling - ik moet 13 geweest zijn - ineens de hele bibliotheek van Midsland leeg las. Op een toeristenpasje, drie stuks per dag. Er zijn twee zekerheden in elke bibliotheek: het alfabet begint met Bertus Aafjes en er is altijd minimaal een boek van Baantjer aanwezig. De Cock En Een Duivels Complot. De Cock En De Dansende Dood. De Cock En De Dode Tempeliers. De Cock en Moord Op Bestelling. Wie had gedacht dat ik ooit nog eens Nederlands zou studeren.

En nu is hij dood. Hoe zal Appie Baantjer herinnerd worden? Niet als groot schrijver, maar als veelschrijver. Zeventig boekjes over een Amsterdamse rechercheur kalkte hij vol in 45 jaar. Dat is ruim anderhalf boek per jaar. In grote stapels lagen ze elke keer weer bij de Bruna's. Appie Baantjer was de AC/DC van de misdaadliteratuur. Hij schreef zeventig keer hetzelfde boek, andere dader, ander wapen. Altijd hetzelfde - haast tot op de bladzijde nauwkeurig - altijd klaar in 150 pagina's. En toch wist je nooit voor het einde wie het gedaan had.

Een ode aan de gigant A.J. Baantjer, De Cock lost een moord op in 400 woorden.

Het was een zwoele midzomeravond in Amsterdam. Rechercheur De Cock (met ceeooceekaa) knipoogde naar een slanke dame achter het raam en meldde zich bij een smoezelig pand aan de Oudezijds Achterburgwal. "Hij is dood", constateerde Dr Den Koninghe laconiek. "Zoek naar vingertjes", beval De Cock, terwijl hij het moordwapen observeerde: een mes in de vorm van een kruis.

Een half uur later wierp De Cock zijn hoed naar de kapstok op het aloude politiebureau aan de Warmoesstraat - mis - alvorens hij werd binnen geroepen door commissaris Buitendam. "Eruit", riep Buitendam, waarop De Cock de jonge rechercheur Vledder wenkte. Samen stapten ze in hun Volkswagen Golf, op weg naar de zus van het slachtoffer, Gabriella de Lavaterne, een keurige dame in Naarden die penningmeester van een bridgevereniging bleek, gebrouilleerd met haar overleden broer en ziekelijk jaloers op haar andere broer. Gabriella huilde. Een traan gleed traag over haar wang en drupte op het tasje op haar schoot.

"Waar ga je heen", vroeg Vledder. "Naar die andere broer", zei De Cock. Maar de broer was al dood, geveld door een mes in de vorm van een kruis. "Hij is dood", constateerde Dr Den Koninghe laconiek. Die twee broers bleken deel uit te maken van het geheime genootschap van Broeders van het Perverse Kruis, een quasi-religieuze sekscultus. Ook de ex van de zus - een loensende vijftiger, bleek deel uit te maken van het genootschap. Die bleek een alibi te hebben, net als de beste vriend van de broer en de Joodse butler van Gabriella, die in de oorlog nog ondergedoken zat bij een Brabantse pater. De jonge rechercheur raadpleegde zijn notities.

"Weten jullie nou al wat", vroeg commissaris Buitendam. "Nee", zei De Cock. "Eruit", brulde Buitendam. En De Cock ging. De Cock en Vledder wisten het echt niet meer en gingen een borrel drinken in etablissement van Lowietje, die voor De Cock altijd een speciale fles cognac onder de toog heeft staan. "Ieder huis heeft zijn kruis", zei Lowietje. "We gaan", zei De Cock, terwijl Vledder hem niet-begrijpend aankeek. In het huis van de broer troffen ze Gabriella in rooms-katholieke stola, met daaronder niets dan lederen lingerie. In haar hand een kruisvormig mes, lijnrecht tegenover de geknevelde voorzitter van de bridgeclub.

Tijdens een etentje in huize De Cock legde hij eindelijk uit hoe hij het nou door had. Mevrouw De Cock schudde verbijsterd haar hoofd. "Dat kan toch niet waar zijn?"

maandag, augustus 30, 2010

Op slot: Vlaamse tv-bonzen in de bocht


"Wij bieden een tv-avond aan: een aanschakeling van programma's en reclameblokken. Dat is ons product, en niet één programma." Aldus Peter Quaghebeur van de Vlaamse tv-zender VMMa (vtm en 2BE) in dagblad De Morgen. Samen met een aantal collega's stuurde de tv-baas een brandbrief aan digitale tv-providers Telenet en Belgacom. Het probleem: kijkers mogen gratis programma's opnemen, kunnen zo gemakkelijker reclameblokken skippen en hebben ook minder behoefte aan de betaalde opvraagdiensten Net Gemist, iWatch en C-More.

Het is natuurlijk problematisch als je business model onder druk komt te staan, dat snap ik wel. Door de versplintering van het mediagebruik is het al lastig zat om veel mensen op het juiste moment in te laten schakelen. Dat de tv-bonzen moeite hebben met het veranderde landschap is logisch, maar zeggen dat je product een avond vol programma's is, is net zo kortzichtig als een band die beweert dat zijn album van begin tot eind beluisterd moet worden, en dus niet als losse tracks verkocht mag worden. Het is net als zeggen dat een samenvatting geen recht doet aan een voetbalwedstrijd.

Als dat je product is - eerst een quiz, dan een soap, dan een actualiteitenrubiek, tot slot een talkshow - en je ook nog denkt dat mensen er serieus een avondje voor gaan zitten, dan kan er maar een conclusie getrokken worden: er deugt niets van je business model. Je werkt in een andere tijd, je staat zonnebrillen te verkopen in de winter. Mensen willen niet aan de hand genomen worden, ze willen kiezen, zappen, klikken.

Een van de beste voorbeelden tot nu toe vond ik de WK2010 site van de NOS. Je kon er de wedstrijden in zijn geheel terug kijken, in samenvatting, maar ook losse goals en bijzondere momenten. De sfeerreportages van NOS-verslaggevers waren niet alleen on demand te zien in de uitzending van Jack van Gelder, maar ook als losse items, net als de leuke fragmenten van Maradona's persconferentie en de klassieker van de twee Algerijnen met de vuvuzela's. Dat willen we, en het liefst op onze mobiel. Het moet kapitalen gekost hebben om die site te bouwen, bij te houden en te hosten, maar het is wel waar het heen gaat. En als we zien dat het kan, dan willen we het zeker.

De vraag is natuurlijk of met zo'n model geld te verdienen valt. Misschien niet. Er zit maar een ding op: gebruik je creativiteit en probeer het. Tot slot: ik had graag het hele artikel willen lezen. Het zou kunnen dat de uitspraken verderop genuanceerd werden, maar op de website van De Morgen stond alleen het begin. Met genoeg sappige quotes, die nieuwsgierig maakten naar het vervolg. Voor dat vervolg had ik graag een euro over gehad, maar dat kon helaas niet. De papieren krant hebben ze hier in Utrecht niet zomaar overal voorhanden. Op het Centraal Station misschien, maar dan nog: het regent. Maar misschien ben ik nu te veeleisend?

Dank @Gertjan voor de tip.

zaterdag, augustus 28, 2010

We'll Live And Die In These Towns: Britpop in de jaren nul



Spotify playlist included.

The Futureheads? Na twee albums gedropt door hun label en daar nooit meer echt bovenop gekomen. Kaiser Chiefs? Dachten ten onrechte wel even drie albums in twee jaar te kunnen maken en zagen hun momentum verdwijnen als sneeuw voor de zon. The Fratellis? Is die tweede plaat echt uitgekomen? Bloc Party? Vergeten waar ze ook alweer goed in waren. The View? Hype gesmoord in een zakje coke.

Het gaat hard met de helden van de Britpop uit de jaren nul. Vijf jaar na Franz Ferdinand kunnen we al voorzichtig de balans opmaken. Jazeker, het is alweer vijf jaar geleden dat die vier art school types uit Glasgow de Britse popmuziek op hun kop zetten. Zij en The Libertines, die de naald-in-de-arm-variant vertegenwoordigden. Die twee waren dominant en maakten van het nieuwe decennium een tijd vol directe popsongs, soms rammelend, soms hoekig, vaak anti-pretentieus, in beide gevallen voornamelijk up tempo.

Het Amerikaanse indie-geweten Pitchfork moet van de meeste van die bands niets weten. Te eenvoudig, te weinig vernieuwend, en kom op, hoe kun je English lads überhaupt serieus nemen? Zonder alle muzikanten van Engeland eenvoudig over een kam te scheren: dat beeld klopt wel een beetje. Maar voor wie niet al te hoogdravende eisen aan de muziek stelt, waren de noughties in Engeland een uitstekende tijd. De stage divers bij Bromheads Jacket, de slipjes gooiende meisjes bij de Pigeon Detectives en The Kooks, de hoge hakken van The Long Blondes (die overigens helemaal niet blond zijn).

Ik had een stiekeme zwak voor The Enemy, een van de meest kansloze bands van de laatste tien jaar. Ik trof ze ooit op London Calling, Tom, Andy en Liam, drie jonge pikkies bij hun eerste optreden buiten Engeland. Twee maanden eerder verkochten ze nog televisies in een grauwe winkel in Coventry. Ze vonden alle fietsen in Amsterdam geweldig, maar vooral de meisjes met rokjes erop. Voor het optreden dronken ze niet, erna wel, met de fans. Dat was een regel, en ze hielden zich eraan. Een van die fans, met lang bruin, golvend haar, mocht aan het eind van de avond met de bassist mee naar de catacomben van Paradiso. Ik kreeg een zie-je-wel knipoog.

Muzikaal lieten ze zich voornamelijk inspireren door Kasabian: met de borst naar voren, versterker vol open ("waarom zou je hem zachter zetten dan hij kan?"), galm op de drums, spelen. De belangrijkste drijfveer om een band te beginnen: verveling. Hun album We'll Live And Die In These Towns was op een paar sterke songs na een nogal gemiddelde aangelegenheid, maar het kwam gewoon op nummer 1 binnen in de Britse charts. Op de hoes het gesloten rolluik van die vervloekte witgoedzaak. Ze hebben nog eens op Lowlands gespeeld - om half twaalf 's ochtends - en nog in de Melkweg, als ik het me goed herinner. Er is zelfs nog een tweede plaat uitgekomen, maar daar besteedde niemand aandacht meer aan. Het zou goed kunnen dat ze inmiddels gewoon weer in de winkel staan.

Zo zal het de meeste wel vergaan. Zo vergaat het immers de meeste bands in de hele popgeschiedenis. Natuurlijk zal er wel wat blijven hangen van die jaren van overvloed, al zie ik niet veel bands echt een oeuvre opbouwen. Ik zet mijn geld op Alex Turner en zet tegelijk 79 gitaarpopliedjes in een playlist die wat mij betreft de geschiedenisboeken in mogen.

Welkom in de hel: Utrecht vs Celtic



Gouden regel: de wave zet je alleen in na 80 minuten, bij een voorsprong van minimaal twee doelpunten. Het carnavalspubliek dat je aantreft bij kwalificatiewedstrijden van Oranje weet dat niet, maar dat zijn dezelfde mensen die een rondvaart door de grachten willen na een verloren finale. Je moet zuinig zijn op de wave. Het is de ultieme vernedering, dat je je bezig kunt houden met iets nutteloos als dat, terwijl de wedstrijd nog bezig is.

Precies zo moet je zuinig moet zijn op mijn favoriete FC Utrecht lied: Welkom In De Hel. Een lied met in feite maar 1 zin, die hetzelfde is als de titel. En dan natuurlijk een refrein, een eenvoudig maar vinnig tutudutudutudutuduu. Je zet het in op de top van zelfverzekerdheid, als het bij de tegenstander pijn begint doet. Het kan raar lopen in Galgenwaard, ondervond het Schotse Celtic donderdag. En daar had niemand meer op gerekend. Utrecht was niet kansloos tegen Celtic, dacht ik, maar dan was op zijn minst een gelijkspel nodig in Glasgow. Geen 2-0 nederlaag. Maar deze week kon tegen alle verwachtingen toch Welkom In De Hel aangeheven worden. Uit volle borst nog wel.

Als echte Utrechter weet ik dat euforie zinloos is - volgende week kun je immers gewoon weer van Willem II verliezen, of nog erger: van Vitesse. Maar deze weken valt ineens alles op zijn plek. Er gloeit iets in Utrecht. De klungelige spits van vorig jaar, die elke week weer na een uur met het hoofd naar beneden van het veld sjokte, schiet ze ineens uit alle hoeken binnen. De kleine Belg die er zijn handelsmerk van maakt om tussen twee verdedigers door te glippen. De Deense buffelaar op het middenveld, met naast hem een Canadees bijtertje en de Afrikaanse stille kracht van het elftal.

Moment van de wedstrijd en typisch voor het Utrecht van nu: Nana Asare die links op het middenveld zijn man uitspeelt met een wippertje en vervolgens het hele veld over dribbelt, de basis voor de 3-0. Dribbelaars in Galgenwaard, dat hebben we sinds Dirk Kuijt niet meer gezien. Vooruit, Dave van den Bergh misschien, maar nu ineens staat het elftal vol met spelers die niet alleen hun tegenstander durven te passeren, maar het ook kunnen.

Zo vaak werd de afgelopen jaren dat ene lied niet aangeheven. Na de gouden jaren onder Frans Adelaar en Foeke Booy, met drie bekerfinales op rij en - minstens zo belangrijk - vijf keer winst op Ajax, werd het allemaal wat minder. Ik heb steeds zonder twijfel mijn seizoenskaart verlengd, maar als je eerlijk bent was het de laatste jaren soms niet om aan te zien. Grote man Willem van Hanegem bleek een totale mis-match en het eerste jaar van Ton Du Chatinier leek Utrecht de nul houden belangrijker te vinden dan scoren.

Vooruit, Celtic is het Feyenoord van Schotland. Hun tegenstand in Utrecht was schrikbarend. Maar winnen van Celtic, met 4-0 en met zo veel overtuiging, dat is een prestatie om trots op te zijn. Zolang als het duurt, even de citaten uit de Schotse pers. The Scottish Sun: "Ricky van Wolfswinkel's terrifying treble floored Celts on one of their worst-ever Euro horror nights." Nog mooier The Scotsman: "Shell-shocked and embarrassed, Neil Lennon had no choice but to take full responsibility for Celtic's worst result in Europe in five years, an epic collapse to a Utrecht side that hardly had to work all that hard for their goals." Het spookt weer in de Galgenwaard.

zaterdag, augustus 14, 2010

Alles Wat We Wilden: koffie uit de waterkoker


"Een luxeprobleem is niet minder erg dan elk ander probleem." Een mooie uitspraak, maar volgens mij niet waar. Hij komt voorbij in Alles Wat We Wilden, een documentaire van vijftig minuten die de VPRO deze week uitzond. Filmmaker Sarah Mathilde Domogala volgt een paar jonge, ambitieuze mensen, voornamelijk in de creatieve sector, die zo hard werken om hun doel te bereiken dat ze vroeg of laat midden in de nacht met overslaand hart en badend in het zweet wakker worden. Overweldigd door de oneindige mogelijkheden van deze tijd en teleurgesteld in hun eigen onkunde.

Juist daarover gaat Alles Wat We Wilden. Niet over het succes, maar over het feit dat het vrijwel onmogelijk is om zo mooi, jong, wild en succesvol te zijn als die mensen op het eerste gezicht lijken. Die uitzending heeft nogal wat los gemaakt onder mijn mooie, jonge, wilde en succesvolle vrienden. Ik vond het een interessante docu, mooi geschoten, maar tegelijkertijd ook een lange zit. A omdat ik na tien minuten het punt wel begrepen had, en B omdat het op een gegeven moment toch een beetje zeikerig werd. Luxeproblemen zijn niet hetzelfde als ieder ander probleem, net zoals een lekke band een totaal ander probleem is dan een hersentumor. Dit soort luxeprobleem bestaat alleen in je hoofd.

Vooropgesteld: op die ene uitspraak na is alles wat in die documentaire gezegd wordt waar. Ik geloof wat die mensen zeggen, ook al vind ik sommige dingen maar aanstellerij. Ondanks dat weet ik dat het waar is, want mijn twitter-timeline ziet precies zo uit. Al die mensen die aan de lopende band inspirerende dingen doen, briljante grappen bedenken over eenvoudige dingen als voetbal of muziek, tot diep in de nacht feesten. En de volgende ochtend komen de foto's van alles waar je niet bij was. En de 200 mailtjes die om antwoord roepen. En vooruit, ik geef toe, ook ik heb wel eens met een hoofd vol ideeën wakker gelegen.

Sommige mensen herkennen zichzelf in die documentaire, anderen hun vrienden. Ik moest vooral denken aan een oude huisgenoot van me, uit mijn studentenhuis. Hij heette Eric, was 33 en studeerde farmacie. Dat deed hij omdat hij daarmee statistisch gezien de beste kans op een boven modaal salaris had. Van die beslissing had hij al wel een beetje spijt, omdat het er sterk op leek dat de inkomsten van apothekers gekort werden, omdat ze niet meer zomaar door vertegenwoordigers ingepakt mochten worden met allerlei kortingen. Of zoiets.

Eric leidde een regelmatig leven. Hij zette eens in de twee dagen koffie, waarvan hij het restant de volgende dag opwarmde in de waterkoker. Groente at hij alleen in de vorm van dampende loempia's, waarvoor ik hem mijn frituurpan leende. Ik stond in huis bekend als de Frituurkoning, maar hij kon er ook wat van. Eric kookte zelden voor anderen, al at hij soms wel met ons mee. Als hij zichzelf wilde verwennen, trok hij een biertje open en dan keek hij naar Duitse tv-zenders, tot diep in de nacht. Wij konden in ons studentenhuis Duitse zenders alleen ontvangen met dikke strepen er doorheen, maar dan nog keek hij daar liever naar dan naar Nederlandse programma's. Eens in de zoveel tijd verdween hij een paar dagen. Gewoon zomaar.

Het stelde niet zo veel voor, zo leek het. Al had ik er altijd wel een vreemd gevoel bij vanaf het moment dat hij vertelde dat hij vijf jaar lang niet verder dan zijn brievenbus gereisd had. Dat was er de oorzaak van dat hij nu pas met zijn studie bezig was, en ook de reden dat hij geen enkele ambitie toonde voor wat dan ook. Hij probeerde simpelweg de factoren onzekerheid en teleurstelling tot het minimum te beperken.

Ik ben ooit met hem naar Tivoli geweest, naar The White Stripes, die toen nog nieuw, hip en spannend waren. Als er dan al Twitter had bestaan, had ik er beslist over getwitterd. Na afloop legde hij het me op het bruggetje voor Tivoli uit. "We leven in een tijd van onbegrensde mogelijkheden", zei hij. "Iedereen kan studeren, iedereen kan een leuke baan krijgen. En elke kans die je niet pakt, is een door jezelf weggegooide kans. Dan ben je ondankbaar of lui. Ik heb besloten aan dat spel niet mee te doen. Je bent heus niet alleen gelukkig als er altijd een fles Moët in je koelkast ligt."

maandag, augustus 09, 2010

Zomergasten met Atze de Vrieze


Ik ja? Zomergast? Nou, je overvalt me een beetje. Ja, ik zie wel vaker mensen waarvan ik denk: nou, zo bekend is die nu ook weer niet toch? En net als iedereen heb ik ook wel eens bedacht wat dan mijn fragmenten zouden zijn. Iets meer rock 'n roll dan Paulien Cornelisse, dat zeker. Nou ja, ik zal er eens over nadenken. Wanneer moet je het weten?

1. Heavy Metal Parking Lot
Een documentaire maken hoeft niet ingewikkeld te zijn. Filmmakers Jeff Krulik and John Heyn bezochten in 1986 een concert van heavy metal leatherguys Judas Priest in Landover, Maryland. Ze kwamen niet verder dan de parkeerplaats en stelden daar aan de fans een eenvoudige vraag: waarom is Judas Priest nou zo goed?



2. Barbarella
Eeuwig zonde dat Jane Fonda tegenwoordig in de hemeltergende anti-rimpel-creme-reclame van L'Oreal zit. Vroeger, vroeger was Jane van buitenaardse schoonheid, wat haar de ideale actrice maakte voor de curieuze sensuele science fiction superhelden film Barbarella. Sommige mensen zeggen zelfs soft-erotisch, en daar is ongetwijfeld deze scène debet aan. Barbarella en The Excessive Machine.



3. That Final Day
De meest ontroerende sportdocumentaire die ik ooit heb gezien werd gemaakt door onze eigen Tom Egbers. That Final Day gaat over twee clubs in de laagste Britse profleague: Swansea City en Exeter City. Een van de twee zal op de laatste speeldag degraderen en door het leven moeten als amateurclub. De documentaire volgt de supporters in de week voorafgaand aan die laatste wedstrijd en stelt ondertussen elk verloren hoekje van de club voor. Met als hoogtepunt Cyril the Swan, mascotte van Swansea City.



4. Rembo & Rembo
Rembo & Rembo maakten al YouTube filmpjes voor YouTube bestond. Jazeker, ze waren hun tijd ver vooruit, want de korte filmpjes zoals die zij maakten krijgen we nu elke week in de mail of over de Twitter, van over de hele wereld. Wat Rembo & Rembo maakten kan iedereen. Voor een scène met een schildpad heb je namelijk niet meer dan een camera, een groene legging en een babybadje nodig. Goud. Hullepie!



5. Modern Times
Ja, natuurlijk dacht ik ook dat Charlie Chaplin net zo stom was als de Dikke en de Dunne. Beetje met ladders rennen en taarten in elkaars gezicht drukken. Maar Chaplin kon veel meer dan dat. Met de jaren werden zijn films steeds langer. Van 8 minuten naar 20, naar 60 en uiteindelijk feature length. Zijn mooiste is wat mij betreft Modern Times uit 1936, waarin het beroemde zwervertje werk zoekt in een fabriek. De industriele revolutie met een bolhoed en een staf. Let wel: in 1936 werden er allang gesproken films gemaakt, maar Chaplin realiseerde zich maar al te goed dat een pratende Tramp kon alleen maar tegenvallen.



6. The Crippled Masters
Vriend Wim Vis gaf me ooit het mooiste verjaardagscadeau dat ik me kon bedenken: een ex rental videoband van The Crippled Masters. Ik heb weinig met kung-fu (altijd hetzelfde), maar deze curiositeit uit 1979 ligt me na aan het hart. Twee vechters die door dezelfde evil master verminkt worden. De een heeft geen benen, de ander geen armen, samen - ik citeer de Vlaamse wansmaakgoeroe Max Rockatansky - vormen zij een onoverwinnelijke vechtmachine.



7. Ichi The Killer
Creatief met de Japanse keuken: regisseur Takashi Miike houdt niet in bij deze bloeddorstige gangsterfilm. Ik kan me geen gewelddadiger martelscene herinneren dan die waarin de genadeloze Kakihara een rivaliserend bendelid aan een stel vleeshaken behandelt als verse tempura. De man blijkt even later onschuldig, waarop Kakihara voor straf een stuk van zijn eigen tong afsnijdt. En dan is die hele Ichi waar de film zijn naam aan te danken heeft nog iets eens genoemd.



8. Foxy Brown
Na vrouwengevangenisfilms is Blaxploitation toch wel mijn favoriete filmgenre. Actrice Pam Grier was de koningin van beide genres. In Coffy (een jaar voor Foxy Brown) heeft ze een afro zo groot dat er een pistool in past. Maar Foxy Brown heeft dan weer een van de coolste openingsscenes ooit. Een James Bond-achtige animatie met geweldige muziek van Willie Hutch.



9. De Grote Gerard Reve Show
Literatuur op zondagochtend? Welnee, gewoon op vrijdagavond, recht tegenover Popstars en Holland's Got Talent. De grote geile Gerard Reve flikte het in 1974 één keer om een avondvullende tv-show te maken rond zijn persoon. Een zeldzaam geestige parodie op tv, met slechte moppen, een showmaster trap, bizarre items en een onschuldig voorleesverhaal voor de kinderen. Hier te zien.



10. Lee Perry at the Black Ark
Over Lee "Scratch" Perry's Black Ark studio op Jamaica worden mythische verhalen verteld. Het was het heilige der heilige van de dub, een spirituele plek waar onwaarschijnlijke muziek uit kwam, totdat Scratch in een vlaag van waanzin de tent in lichterlaaie zette. De beelden zijn nog indrukwekkender dan wat je je er al bij voorstelde. In deze memorabele documentaire legt Lee Perry BBC-goeroe Jools Holland uit hoe de studio werkt, en waarom er een broodrooster op zijn hek gebonden zit.


zondag, augustus 08, 2010

Twitterstrip: satire of disrespect?


Voor wie het gemist heeft: het was een grimmige dag op Twitter. Alles behalve een gezapig zondagmiddagje. Inzet: een nieuwsbericht op GeenStijl over een schietpartij in Amsterdam, waarbij rappers Flex (THC, broer van RB DJan) en Mr Probz ernstig gewond raakten. GeenStijl doet verslag zoals ze dat vaak doen: lekker spelen met straattaal en gangstercliches. Respectloos, vindt de hiphopwereld, racistisch zelfs. Satire, vindt GeenStijl zelf. Zie hieronder de discussie die vanmiddag ontstond tussen met name TopNotch/Universal labelbaas Kees de Koning en GeenStijl'ers Brusselmans en Johnny Quid, en die mede door wat mensen die ook hun zegje wilden doen op zijn zachtst gezegd niet altijd chique verliep. Interessant was het wel. Zeg het maar.

(Voor de leesbaarheid is de chronologische volgorde van de tweets iets aangepast).